De Canadese gans, ook wel Branta canadensis genoemd, is een bekende vogelsoort die in heel Noord-Amerika voorkomt. Deze vogels zie je vaak in parken, golfbanen en andere stedelijke gebieden, waar ze bekend staan om hun kenmerkende toeterende roep en V-vormige formaties tijdens de trek.
Canadese ganzen zijn grote vogels, met mannetjes die tot 13 pond wegen en vrouwtjes die tot 10 pond wegen. Ze hebben een lange nek en poten, een zwarte kop en nek, witte wangvlekken en een bruingrijs lichaam. Volwassen vogels blijven hun leven lang paren en zijn zeer sociaal. Ze leven in grote zwermen die uit honderden of zelfs duizenden kunnen bestaan.
Deze vogels zijn voornamelijk planteneters, die zich voeden met een verscheidenheid aan grassen, kruiden en ander plantaardig materiaal. Ze eten ook sommige waterplanten, bessen en landbouwgewassen, waardoor ze soms in conflict kunnen komen met mensen.
Canadese ganzen staan bekend om hun opmerkelijke aanpassing en veerkracht aan verschillende klimaten en habitats. Hoewel het trekvogels zijn, hebben veel populaties zich aangepast aan een verblijf het hele jaar door in steden en andere stedelijke gebieden, waar ze het hele jaar door toegang hebben tot voedsel- en waterbronnen. Sommige vogels zijn zelfs zo gewend geraakt aan het leven in de stad dat ze helemaal niet meer migreren.
Ondanks het feit dat Canadese ganzen technisch gezien wilde dieren zijn, zijn ze een geliefd symbool geworden van de Canadese en Noord-Amerikaanse identiteit. Ze worden overal op afgebeeld, van Canadese munten tot provincievlaggen, en zijn een symbool geworden van de hardheid, het aanpassingsvermogen en de veerkracht die met de Canadese geest worden geassocieerd. In veel opzichten is de Canadese gans een natuurlijke ambassadeur voor de wilde schoonheid en diversiteit van Noord-Amerika en een krachtig symbool voor de relatie tussen mens en dier die zich heeft ontwikkeld in de loop van eeuwen van gedeelde geschiedenis en habitat.