De witstaartparmigan (Lagopus leucura) is een kleine, op de grond levende vogel die voorkomt in de bergachtige gebieden van het westen van Noord-Amerika. Het is een winterharde soort die goed aangepast is aan het leven in een barre alpiene omgeving, waar hij kan overleven bij temperaturen van -40°C en boven 12.000 voet.
De witstaartparmigan dankt zijn naam aan de witte veren op zijn staart, die meestal alleen zichtbaar zijn als de vogel vliegt. Zijn algemene kleur is lichtbruin in de zomer en wit in de winter, waardoor hij opgaat in zijn omgeving en zich beschermt tegen roofdieren.
Tijdens het broedseizoen zal het mannetje een territorium afbakenen en dan baltsgedrag vertonen om een vrouwtje aan te trekken. Na de paring bouwt het vrouwtje een nest op de grond en legt daar 5 tot 10 eieren. Beide ouders broeden om de beurt de eieren uit gedurende ongeveer 21 dagen tot ze uitkomen.
De witstaartsneeuwhoen voedt zich voornamelijk met bladeren, knoppen en bessen van alpiene planten. Hij eet ook insecten tijdens de zomermaanden wanneer deze in overvloed aanwezig zijn. De vogel heeft een speciale spijsvertering waardoor hij meer voedingsstoffen uit zijn voedsel kan halen dan andere vogels, wat essentieel is om te overleven in zijn meedogenloze omgeving.
De populatie van de witstaartparmigan is momenteel stabiel, maar is nog steeds kwetsbaar voor habitatverlies als gevolg van klimaatverandering en menselijke ontwikkeling. Daarom worden er inspanningen gedaan om de vogelpopulatie in de gaten te houden en zijn habitat te beschermen om zijn voortbestaan te garanderen.