De Kleine Nothura, ook wel Kleine Nothura of Gevlekte Nothura genoemd, is een kleine jachtvogel die voorkomt in Zuid-Amerika. Hij behoort tot de Tinamidae familie, samen met andere tinamous en verwante soorten.
De Kleine Nothura heeft een opvallend verenkleed, met donkerbruine vlekken op een lichtbruine achtergrond. Hij heeft een korte, afgeronde staart en lange poten, kenmerken die veel voorkomen bij tinameesoorten. Ze zijn meestal zo'n 23-28 cm lang en wegen tot 300 gram.
Deze vogels komen voor in Argentinië, Bolivia, Brazilië, Paraguay en Uruguay, waar ze in open graslanden en savannes leven. Ze worden vaak gezien in paren of kleine groepen, op zoek naar insecten, zaden en kleine ongewervelden op de grond. Omdat ze niet goed kunnen vliegen, geven ze de voorkeur aan rennen en verstoppen, waarbij ze vertrouwen op hun gecamoufleerde verenkleed om roofdieren te ontwijken.
Tijdens het broedseizoen, dat meestal plaatsvindt van september tot februari, zal het mannetje een territorium afbakenen en baltsgedrag vertonen om een vrouwtje aan te trekken. Het vrouwtje legt ongeveer 3-5 eieren in een ondiepe depressie op de grond en beide ouders delen de incubatietaken gedurende ongeveer 21-23 dagen. De kuikens zijn precociaal, wat betekent dat ze met veren geboren worden en zich kort na het uitkomen zelfstandig kunnen voortbewegen.
Hoewel de kleine neushoorn niet wereldwijd bedreigd is, wordt hij in sommige delen van zijn verspreidingsgebied bejaagd voor zijn vlees en eieren. Het verlies en de achteruitgang van habitats vormen ook een bedreiging voor hun populaties, omdat graslanden worden omgezet in landbouw en stedelijke gebieden. Ze kunnen zich echter goed aanpassen aan door mensen verstoorde habitats en kunnen worden aangetroffen in parken en tuinen. Daarom moeten de inspanningen voor natuurbehoud gericht zijn op het behoud van geschikte habitats en de bewustmaking van het belang van het behoud van graslandecosystemen om de populaties wilde dieren in stand te houden.