De witvleugelgans (Penelope albipennis) is een grote vogelsoort die behoort tot de familie van de Cracidae en komt voornamelijk voor in het noordwesten van Peru. De natuurlijke habitat van de vogel bestaat uit droge bossen en struikgewas, daarom wordt hij vaak een "specialist van droge bossen" genoemd. Helaas is de populatie van de witvleugelgans afgenomen, waardoor het een bedreigde diersoort is geworden door ontbossing en versnippering van de habitat.
De witvleugelganen zijn grote vogels met een lengte van ongeveer 68 cm en een gewicht van ongeveer 2,5 kg. Het mannetje is beduidend groter dan het vrouwtje. De vogel wordt gekenmerkt door een wit voorhoofd, een witte lijn rond zijn zwarte kop en een witte vlek op zijn vleugels, waaraan hij zijn naam dankt. De rest van de veren is over het algemeen bruin.
Witvleugelmannetjes zijn solitaire vogels die vaak op de grond foerageren naar zaden, vruchten en insecten. De vogel eet gevarieerd, maar voornamelijk vruchten zoals piquia en murucuja, samen met insecten zoals mieren, termieten en sprinkhanen. Deze vogels vliegen niet veel maar verplaatsen zich liever te voet. Ze staan er ook om bekend dat ze zich koesteren in de zon, waarschijnlijk om hun lichaamstemperatuur te reguleren.
Het broedseizoen van de witvleugelgans is tussen oktober en december. De mannetjes geven uitgebreide demonstraties om vrouwtjes aan te trekken. Als er eenmaal een paar is gevormd, paren ze voor het leven en bouwen ze hun nesten in bomen. Het vrouwtje legt twee tot drie eieren, die ongeveer 28 dagen worden bebroed.
De witvleugelgans is ernstig bedreigd, met minder dan 300 overgebleven exemplaren in het wild. Net als andere vogels in Zuid-Amerika vormen jacht en habitatverlies een belangrijke bedreiging voor hun voortbestaan. Er worden momenteel inspanningen geleverd om de populaties te beschermen en te herstellen door middel van fokprogramma's in gevangenschap en herstel van de habitat. Veel natuurbeschermingsorganisaties en overheidsinstanties hebben geprobeerd om de regeneratie van bossen in de regio te bevorderen, wat het voortbestaan van de witvleugelgans en andere zeldzame soorten aanzienlijk zou kunnen bevorderen.